Hoe iemand ,,steenrijk’’ kan zijn en toch straatarm

We rijden door agrarisch gebied. Het leven oogt probleemloos. Een groen en grazig gebied. Geen achterstandswijk maar zorgeloos ogende boerderijen met veel grasland en koeien. Allemaal zelfstandigen die hun eigen broek weten op te houden? Of toch ook niet? We stoppen voor een boerderij met het bordje ,,Te koop’’ in de tuin. We zien een vrijstaand woonhuis en wat verwaarloosd ogende varkensstallen. Hier moeten we dus zijn.

We vinden hier ook het antwoord op de vraag: Hoe kan iemand ogenschijnlijk steenrijk zijn maar in werkelijkheid vrijwel straatarm? Omdat je van stenen niet kunt eten. Dat gebeurt ook op het platteland. Bijvoorbeeld door die stenen te hebben zitten in een voormalig varkensbedrijf dat nog onverkoopbaar is. De vraag is hoe lang. Als je tegelijkertijd meer schulden dan inkomsten hebt rijst de vraag hoe lang je zoiets kan uitzingen. Ik heb een afspraak met boerin Jo. Ze is net bezig geweest in haar moestuin. Die zie je wel meer bij boerderijen. Vaak ook voor de ontspanning en omdat het gezond eten is. Maar voor Jo heeft het geld dat zij daarmee uitspaart een nieuwe betekenis sinds zij in de geldproblemen zit. Zij vertelt dat ze in deze ruime woning alleen woont sinds haar man vier jaar geleden overleed. Woonhuis en varkensstallen staan inmiddels een jaar te koop. Hoe eerder het verkocht kan worden hoe liever het haar is gezien haar financiële problemen. ,,Ik heb met mijn man zo’n 45 jaar samen dit bedrijf gevoerd,, vertelt ze. ,,Mijn man vervoerde daarnaast biggen voor anderen. Daarvan konden we goed rond komen.’’ Maar na zijn dood kwamen de geldproblemen. De 70-jarige Jo is nog steeds een vitale aanpakker. Een bijkomend geluk is dat haar gezondheid haar nog niet in de steek laat. Anders had zij ongetwijfeld nog dieper in de problemen gezeten.

Varkens voeren op contract
Jo vertelt dat zij tot begin dit jaar in haar eentje nog varkens op contract voerde. Dat wil zeggen ze werden als biggen bij haar afgeleverd en zij mestte ze af, zoals dat in vaktermen heet. Jo gaf ze te eten, lette op hun gezondheid en zorgde dat de stallen schoon bleven. Tot de varkens als ze op gewicht waren naar de slachterij konden. Voor die verzorging ontving zij een maandelijks vast bedrag van 900 euro. Maar toen begon de ellende. De ondernemer voor wie zij dit deed zegde dit zogenaamde voercontract plotseling op, zonder inachtneming van de contractuele opzegtermijn van 6 maanden. Een familielid van haar die advocaat is vecht dit nu aan, legt zij uit. Anders zou een proces onbetaalbaar zijn geweest. Zij hoopt dat ze via een juridische procedure in elk geval dat halve jaar nog krijgt uitbetaald. Dat geld heeft zij nu hard nodig. Want plotseling vielen naast haar AOW haar maandinkomsten van 900 euro weg. Dat bedrag kon ze gezien de verplichtingen van een kleine lening en de hypotheek op de boerderij net niet missen.

Kranten bezorgen
Jo is geen type om bij de pakken neer te zitten. Om het hoofd boven water te houden brengt zij ’s ochtends in haar autootje van 4 tot 7 uur kranten rond in haar omgeving. Verder bezorgt ze post en stukken voor Sandd. Maar met de opbrengsten daarvan inclusief haar AOW redt ze het niet. Het kwam zover dat ze geen leefgeld meer kon opnemen bij de bank. Ze had meer opgenomen dan was toegestaan. ,,Dat was voor mij een heel gekke ervaring. Geen cent meer in de knip te hebben voor levensonderhoud.’’ Zo belandde Jo in het hulpcircuit. Van de sociale dienst van de gemeente kon ze zo maar geen hulp verwachten omdat zij als kleine zelfstandige tenslotte een vermogen bezat in de vorm van de boerderij. De gemeente stuurde haar toen maar voor financiële hulp naar de plaatselijke kerk. De kerk zei ,,Alleen broodnood’’ te lenigen. Uiteindelijk was er toch nog een dominee die financieel de helpende hand bood. ,,Ik zat helemaal klem,’’ zegt Jo. ,,Je hebt altijd hard gewerkt en dan heb je plotseling helemaal niks meer.’

Zoektocht naar leefgeld

Jo doet nu een beroep op de schulphulpverlening. Maar dat vlot weinig want die gaan eerst in overleg met betrokken banken. Haar grootste angst zijn schuldeisers en rekeningen. Ze ontving al een dreigende brief van een incassobureau, namens een bank waar ze een bescheiden schuld van 5000 euro heeft. Daar kan zij onvoldoende aflossing en rente over betalen. Daar komen nog een paar restschulden bij voor de afvoer van de laatste mest uit de stallen en een dure autoreparatie. Dat moest wel gebeuren. Haar auto kan ze namelijk niet missen vanwege de kranten- en postbezorging. ,,Ik zat in zak en as toen mijn rijbewijs verlengd moest worden met alle bijkomende kosten zoals het vereiste geneeskundig onderzoek. Daar moest geld voor komen.’’ Met onder meer de verkoop van oud ijzer uit de boerderij schraapte ze dit geld bij elkaar. Een vrijwilligster van Zorg om Boer en Tuinder begeleidt Jo door de ambtelijke mallemolen. Zij wees Jo ook de weg naar de voedselbank. Dat scheelt haar tientallen euro’s in de week die ze voor andere doeleinden nodig heeft. En de vrijwilligster bemiddelt bij de zoektocht naar ‘leefgeld’.

Bij de Sociale Dienst kan men haar nog niet helpen. Die moeten eerst de vermogenspositie van het bedrijf goed in beeld hebben. Het zou Jo veel waard zijn als de boerderij voldoende opbrengt om alle schulden te kunnen aflossen. Zodat zij niet met een restschuld blijft zitten. ,,Ik zie er niet tegen op om in een bescheiden huurwoning in het dorp te moeten wonen,’’ verzucht ze. ,,Mijn grootste angst blijft dat er schuldeisers aan de deur kloppen en me onder druk zetten.’’

Harry Nijhuis

Reacties zijn gesloten.